Pensioenleeftijd werknemer gemiddeld 65 jaar en 8 maanden
Iets minder dan de helft van de werknemers die in 2022 met pensioen gingen, was jonger dan de AOW-leeftijd. Die was in dat jaar 66 jaar en 7 maanden. Tot 2013 was de AOW-leeftijd 65 jaar, daarna is deze stapsgewijs verhoogd. Tussen 2002 en 2006 waren circa 9 op de 10 werknemers die met pensioen gingen, jonger dan de AOW-leeftijd. Vanaf 2007 ging een steeds kleiner deel eerder dan de AOW-leeftijd met pensioen.
In 2020 en 2021 is de AOW-gerechtigde leeftijd niet verhoogd. In deze jaren zijn veel werknemers met pensioen gegaan, en ook relatief veel op of na de AOW-leeftijd. De coronacrisis speelde in die jaren, maar het is niet mogelijk met de beschikbare gegevens het eventuele effect op de pensioengang en -leeftijd vast te stellen. Hoewel er in 2022 meer werknemers vóór de AOW-leeftijd met pensioen gingen dan in voorgaande jaren, waren zij gemiddeld wel ouder op het moment van pensionering dan in voorgaande jaren. Voor de totale groep pensioengangers kwam de gemiddelde pensioenleeftijd in 2022 dan ook hoger uit dan in voorgaande jaren.